Huwelijk als sacrament


"Het huwelijksverbond, waardoor man en vrouw met elkaar een het algehele leven omvattende gemeenschap vormen die uit haar natuurlijke aard gericht is op het welzijn van de echtgenoten en op het voortbrengen en opvoeden van kinderen, is door Christus onze Heer tussen gedoopten verheven tot de waardigheid van sacrament. De wezenlijke eigenschappen van het huwelijk zijn de eenheid en de onontbindbaarheid, die in het christelijk huwelijk om reden van het sacrament een bijzondere bekrachtiging vinden".

(Kerkelijk wetboek, canon 1055)

 

Op deze pagina:

  • Uitleg van de verklaring die je aflegt voor het huwelijk
  • Uitleg van de definitie van het huwelijk en het sacrament
  • Wat is een sacrament precies? 



 

Inleiding

Als een aanstaand bruidspaar bij de pastoor of de diaken die bij hun huwelijk gaat assisteren komt praten, wordt er altijd een formulier ingevuld. Er wordt gevraagd naar de namen, de plaats waar zij wonen, of ze katholiek zijn of niet en allerlei andere praktische vragen.

Veel belangrijker is wat er op het derde blad van de zogenaamde ‘verklaring voor de kerkelijke huwelijkssluiting’ staat. Het is niet verkeerd om je daar via deze internetpagina wat op voor te bereiden, of – als je de invulronde al achter de rug hebt – alles nog eens goed na te lezen.

Een huwelijk heeft ook iets van een contract. Je gaat plechtig met elkaar een band aan die door God wordt bevestigd en als je bij de priester of diaken met het eerder genoemde formulier aan de slag gaat, wordt dat ook formeel ondertekend. Je zet je handtekening onder de verklaring met de volgende tekst:

“Bij deze verklaren wij een huwelijk te willen sluiten voor de Katholieke Kerk en beloven wij door het wederzijdse 'ja'-woord elkaar als goede echtgenoten blijvend trouw te zijn en als goede ouders de kinderen, die ons worden toevertrouwd, op te voeden in de geest van het Evangelie.”

Dat is nogal wat. Verder staat er dezelfde definitie uit het Kerkelijk Wetboek als waar deze pagina mee begint. Is het allemaal meteen duidelijk? Of is het belangrijk de kleine lettertjes goed te lezen en te weten wat je ondertekent...? 


 

De mogelijke huwelijksbeletselen - uitleg


Niet iedereen kan zomaar trouwen in de katholieke Kerk. De pastoor moet eerst onderzoeken of de aanstaande bruid en bruidegom niets in de weg staat.

Een eerste vraag is: “Was u reeds eerder kerkelijk en/of burgerlijk gehuwd ?”

Je kunt alleen vrij trouwen als je niet al getrouwd bent. Dat is natuurlijk heel logisch; je kunt maar met één iemand tegelijk getrouwd zijn, ook voor de Nederlandse wet. Maar… als één van beiden al getrouwd geweest is, en gescheiden? Pas dan op! Mensen die voor de Kerk getrouwd zijn en daarna gescheiden, zijn niet automatisch gescheiden voor de Kerk. Voor de Kerk geldt dan, dat je nog getrouwd bent, terwijl je voor de wet al weer vrij bent. Het is dan maar de vraag of je voor de Kerk kunt hertrouwen. De Kerk kent namelijk geen mogelijkheid tot echtscheiding. Je kunt hoogstens bij de kerkelijke rechtbank laten onderzoeken of het eerste huwelijk wel echt was.

Een tweede vraag is: “Bestaat er tussen u beiden bloed- of aanverwantschap ?”

Het is misschien bijna overbodig om dat te zeggen, maar toch: wie al familie van elkaar is, hoeft dat door een huwelijk niet meer te worden. Logisch? Nou, niet helemaal. Iedereen zal wel begrijpen dat je niet trouwt met een broer of zus, of met je vader, moeder, zoon of dochter. Dat noemen we incest. Maar als iemand nou heel verre familie is? Wat dan? Kort gezegd komt het hier op neer: neef en nicht kunnen gewoonlijk niet trouwen. Alles wat dichterbij familie is ook niet. Wat verder weg is, kan wel trouwen, mits de vrijheid van beide partners niet in het geding komt – familieconstellaties kunnen soms erg ingewikkeld zijn. Bij aangetrouwde familie gelden dezelfde regels: geen neven en nichten, of wat dichterbij op dezelfde lijn ligt. Een huwelijk tussen nauwe familie is geen sacrament, nog los van de vraag of het verstandig is.

Als een bruidspaar verre familie van elkaar blijkt te zijn: geen paniek. De bisschop kan in sommige gevallen toestemming geven. De pastoor weet wat de mogelijkheden zijn.

Een derde vraag is: “Bent u adoptief kind ?”

Kent de bruid of de bruidegom de natuurlijke ouders? Dan zal er niet veel aan de hand zijn. Maar soms is bij een adoptiekind heel weinig van het verleden bekend. Is het kind als baby geadopteerd? Is een donorvader anoniem? Is het kind eerder gedoopt? Er zijn soms zoveel vragen, waar de bruid of bruidegom zelfs misschien niet eens antwoord op weet (of wil weten). Het bisdom weet dan precies wat er dan onderzocht moet worden. Want je mag natuurlijk niet het risico lopen dat je een huwelijk sluit met elkaar en niet weet of er iets is wat het huwelijk in de weg staat.

Een vierde vraag is: “Ziet u zelf enig ander gegeven dat uw huwelijk in de weg staat?”

Daarbij moeten we vooral denken aan een huwelijk waarbij één van beiden katholiek gedoopt is en de ander niet gedoopt is, of wel gedoopt in een andere kerk. Voor de katholieke Kerk kun je vrij trouwen als je allebei katholiek gedoopt bent. Is één van beiden katholiek, en de ander wel gedoopt, maar protestant, dan kun je wel trouwen, maar met speciale toestemming. Is één van beiden katholiek gedoopt en de ander niet gedoopt, omdat hij/zij van huis uit bijvoorbeeld atheïstisch of islamitisch opgevoed is, dan kun je niet trouwen, behalve met speciale toestemming.

Tegenwoordig komt het ook voor dat mensen niet zeker zijn van hun gender (geslacht) of onzeker zijn of ze wel volledig heteroseksueel zijn. Mensen kunnen zichzelf identificeren als een van de vele varianten die maatschappelijk aanvaard zijn. Voor de Kerk kun je echter alleen trouwen als je man of vrouw bent, omdat de Kerk nu eenmaal alleen een huwelijk van man en vrouw erkent. Bovendien wil de algehele levensgemeenschap zeggen, dat er geen twijfel is dat je ook qua seksualiteit volledig voor elkaar bestemd bent. Afwijkende geaardheden zijn voor God geen probleem als zodanig, maar kunnen een kerkelijk huwelijk toch in de weg staan.

Ook kiezen mensen er soms voor om in deze tijd geen kinderen te willen. Men kan dat ook door ingrepen permanent uitsluiten. Het huwelijk in de Kerk is altijd gericht op het voortbrengen van kinderen, open staan voor het krijgen van nageslacht is inherent aan de totale zelfgave. Wie per se geen kinderen wil, kan daarom niet in de Kerk trouwen, dat is een algemeen beletsel van het kerkelijk recht.


Conclusie

De eerste vier vragen onderzoeken dus allemaal of er aan de voorwaarden voldaan wordt om te kunnen trouwen voor de Kerk. Als op één van de vragen niet het juiste antwoord wordt gegeven (1: ja; 2: nee; 3: ja; 4: nee), is er nog geen man overboord. Er zijn omstandigheden die je niet kunt veranderen (als bruid en bruidegom broer en zus zouden zijn, bijvoorbeeld) en dan is het gewoon einde-verhaal. Maar andere punten zijn bespreekbaar en kunnen eventueel met behulp van de priester of diaken worden opgelost. 


 

De huwelijksintentie

Wat is je intentie, bedoeling met elkaar? De belangrijkste vraag die je gesteld wordt, is: “Kiest u in vrijheid voor een huwelijk met elkaar ?”

Het is niet zo, dat een priester of diaken jullie huwelijk sluit. Alle sacramenten in de Kerk worden gevierd door iemand die gewijd is. Maar niet het huwelijk. Het huwelijk wordt gesloten door bruid en bruidegom zelf. Het huwelijk is iets van de natuur. Je wordt niet verliefd omdat God dat zo regelt en je wilt ook niet met elkaar trouwen omdat God mensen trouwt. Ook mensen die niet in God geloven, trouwen met elkaar. Het enige wat de Kerk bij jullie huwelijk doet is: namens God aanwezig zijn, toezien dat wat jullie doen goed is en dat bevestigen en zegenen. Daarom zeggen we: een priester of diaken assisteert bij jullie huwelijk. Letterlijk: hij zit erbij en kijkt ernaar. Jullie dienen elkaar het sacrament van het huwelijk toe. Dat is bijzonder, of niet? Daarom is het wel heel belangrijk dat wat er bij jullie ja-woord gebeurt, van beide kanten ook helemaal in orde is. Want… of er iets bijzonders gebeurt hangt alleen van jullie af.

De Kerk vraagt van jullie als bruid en bruidegom eigenlijk alleen maar dat je willens en wetens "ja" zegt tegen elkaar. Willens wil zeggen: je moet het echt helemaal zelf willen. Wetens wil zeggen: je moet weten wat je doet en daar wil deze voorbereiding je dan ook bij helpen.

Als je iets helemaal zelf wil, betekent dat ook, dat je vrij moet zijn in je beslissing. Vroeger kwam het nog wel eens voor dat de ouders (of anderen) druk uitoefenden om maar snel te trouwen. Als er een kind in aantocht was, of als er een huis moest worden gehuurd, of als men onder militaire dienst wilde uitkomen, dan ‘moest’ je getrouwd zijn. Nu spreken mensen nog steeds wel eens van een ‘moetje’ als jonge mensen snel trouwen omdat er al een kind aankomt. Nou, als iets duidelijk is, dan wel: niks moet. Je moet vrij zijn, dát moet. Het is heel erg belangrijk dat jullie beiden met elkaar goed bespreken, dat je het allebei echt helemaal wilt. Dat je allebei vrij bent. Dat je zelfs niet elkaar dwingt, als een van beiden er misschien nog niet aan toe is. Want bij het sacrament van het huwelijk is het zo: is één van beiden niet helemaal vrij… dan is er helemaal geen sacrament. Dan is het, plechtig gezegd, niet geldig…


Hoe kijkt de katholieke Kerk tegen het huwelijk aan ?

Het is goed om precies te weten wat je kiest en waar je in vrijheid 'ja' op zegt.

Daarom volgt de definitie waarvan het goed is om die woord voor woord uit te leggen. Er zit namelijk heel veel in.

 Het huwelijksverbond, waardoor man en vrouw met elkaar een het algehele leven omvattende gemeenschap vormen die uit haar natuurlijke aard gericht is op het welzijn van de echtgenoten en op het voortbrengen en opvoeden van kinderen, is door Christus onze Heer tussen gedoopten verheven tot de waardigheid van sacrament. De wezenlijke eigenschappen van het huwelijk zijn de eenheid en de onontbindbaarheid, die in het christelijk huwelijk om reden van het sacrament een bijzondere bekrachtiging vinden".

"Het huwelijksverbond.”


Wij noemen een huwelijk niet zomaar een contract, zoals je dat bij de notaris sluit. Een contract kan namelijk altijd wel verbroken worden. Dat zie je in de samenleving dan ook aan de lopende band gebeuren. Een verbond kan niet worden verbroken. Althans, niet als het met God te maken heeft. Wij noemen het huwelijk een verbond, omdat het woord ‘verbond’ altijd doet denken aan God die een eeuwig verbond met zijn volk sluit. God, die altijd trouw blijft aan zijn mensen.

Het eerste verbond van God was dat met het Joodse volk. Wie in de Bijbel leest, vindt de verhalen daarover in het Oude Testament. God wilde verbonden zijn met één heel bijzonder volk, dat voortkwam uit Abraham, Isaak en Jakob, en dat na Jozef verder ging met Mozes en Aaron, met Jozua, de rechters en de koningen van Israël, waarvan David en Salomo de bekendsten zijn. Wat deze mensen ook verkeerd deden in hun leven, God verstootte uiteindelijk zijn volk nooit. Wel kon dit volk uiteindelijk zichzelf niet redden. Daarom zond God zijn Zoon, Jezus Christus.

Het tweede verbond van God is dat met alle mensen die geloven in Jezus Christus, bijzonder de Kerk. Wie in de Bijbel leest, vindt alles daarover in het Nieuwe Testament. Het nieuwe verbond van God werd gesloten toen Jezus zijn leven gaf op het kruis en met zijn bloed de mensheid verloste van hun zonden. Op het kruis werd Jezus’ zijde doorstoken en er kwam bloed en water uit, zo staat er in het evangelie. Het water is beeld van het doopsel. Met het doopsel sluit God een verbond met de mens die gedoopt wordt en zegt: “Jij bent mijn kind, ik blijf jou altijd trouw, zoals ik mijn volk, de Kerk, trouw ben.” Het bloed van Jezus verwijst naar de Eucharistie. Niet voor niets zegt de priester als hij de kelk opheft en de wijn in het Bloed van Christus verandert: “Dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond. Dit is mijn Bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden.”

Als katholieken dus spreken van een verbond, dan denken ze aan God die zo veel van hen houdt, en altijd trouw is aan zijn mensen. Als we dus spreken over het ‘huwelijksverbond’, dan denken we aan die trouw van God en dan geloven wij, dat als mensen een verbond met elkaar sluiten, dat ze dan samen met God net zo trouw van elkaar zullen blijven houden. Zoals God met mensen omgaat, zo mogen man en vrouw dat doen in het huwelijk.

“…Waardoor man en vrouw met elkaar een het algehele leven omvattende gemeenschap vormen…

Een huwelijk is altijd iets van man en vrouw samen. Wat doen ze samen? Alles. Ze vormen een algehele levensgemeenschap. Het is duidelijk wat dat inhoudt. Wie getrouwd is, woont samen en niet apart. Natuurlijk hebben man en vrouw ook hun eigen spullen. Ze trekken niet elkaars kleren aan, bijvoorbeeld. Een eigen bankpas kan heel praktisch zijn, net als eigen bankrekeningen. Als mensen een eigen zaak met personeel en grote belangen hebben, is het zelfs niet verkeerd om onder zakelijke voorwaarde te trouwen, zodat duidelijk blijft welke persoon eigenaar is. Daar gaat het niet om. De algehele levensgemeenschap is een kwestie van het hart. Je deelt het leven met elkaar, ondanks de verschillen in karakter, aanleg, werk en omstandigheden. Natuurlijk zullen man en vrouw niet de hele dag bij elkaar zijn. Als het er maar niet om gaat om een ‘eigen’ leven te hebben, maar alles omwille van elkaar is.

Onder deze algehele levensgemeenschap valt ook het intieme leven. Jazeker, man en vrouw behoren met elkaar ook die gemeenschap te hebben. Wie om allerlei redenen denkt dat seksualiteit verwerpelijk is, moet niet trouwen. Laat duidelijk zijn, dat de Kerk niet tegen seks is. Sterker nog, als man en vrouw zich niet minstens één keer in hun huwelijk zo totaal aan elkaar geven, is er voor de Kerk geen huwelijk. Nu hoeven we bij de meeste mensen tegenwoordig niet bang te zijn dat dát er niet van komt, extra aansporingen hoeft de Kerk in deze zaken niet te geven. Vervelender is, als het om fysieke redenen niet zou gaan. Als voor het huwelijk vaststaat dat er zoiets aan de hand is, kan men beter even met een arts en de priester/diaken praten wat dit voor het persoonlijk huwelijksleven kan betekenen.

“…Die uit haar natuurlijke aard gericht is op het welzijn van de echtgenoten en op het voortbrengen en opvoeden van kinderen…”

Hier worden de doelstellingen van het huwelijk uitgelegd. Doel één is: het welzijn van elkaar, doel twee is: kinderen krijgen en opvoeden. En dus niet omgekeerd! De Kerk heeft nogal eens het verwijt gekregen dat ze alleen maar grote gezinnen wilde zien, of de mensen dat nu aankonden of niet. Los van het gegeven dat mensen vroeger ook kinderen nodig hadden bij gebrek aan een normale pensioenvoorziening, is daar misschien vroeger te veel op gehamerd. Wie goed leest, ziet dat de Kerk dat nú in ieder geval niet leert. Het eerste doel is: elkaar gelukkig maken. Welzijn wil niet zeggen: welvaart. Dat kun je niemand garanderen. Maar ook als het leven tegenzit, kun je voor elkaar nog heel veel betekenen. Als man en vrouw oud worden, en de kwalen zich aandienen, dan zijn ze er nog steeds voor elkaar. Dan blijkt soms, hoeveel ze voor elkaar overhebben en hoe ze zich ondanks een breekbaar lichaam helemaal voor elkaars geluk inzetten. Daar gaat het om, wederzijds geluk.

Daar komen wel de kinderen bij. Zoals eerder gezegd: er moet in de algehele levensgemeenschap plaats zijn voor lichamelijke gemeenschap. Maar die is er niet alleen maar om elkaar plezier te geven. De natuur heeft het zo geregeld dat de kinderen een vrucht zijn van die specifieke vereniging. De Kerk gelooft, dat de seksuele gemeenschap binnen het huwelijk de echtgenoten echt plezier moet geven, maar ook de tweede doelstelling niet mag worden uitgesloten. Seks alleen om kinderen te krijgen, is niet goed, want dan vergeet men de eerste doelstelling. Maar seks alleen om te genieten is ook niet goed, want dan wordt de tweede doelstelling vergeten. Een en ander horen bij elkaar.

Om die reden is de Kerk ook zo voorzichtig met het toestaan van voorbehoedsmiddelen. Het klinkt zo plausibel. Omwille van elkaar, omdat we het nu niet kunnen hebben etc. etc. willen we nu wel seks maar geen kinderen. Er zijn honderd redenen. Het ene middel is nog slechter dan het andere. Waar het om gaat is, dat men uiteindelijk zegt: "wij willen seks omdat het lekker is en we dat samen fijn vinden". Niks mis mee. Maar moet het dan zo ver gaan dat kinderen daarbij dan helemaal moeten worden uitgesloten? Zijn baby’s dan een 'lastige bijwerking' van iets wat je lekker voor zijn tweetjes wilt houden? Mag je samen zo egoïstisch zijn? Nee. De Kerk kan zich best voorstellen dat ouders hun gezinsgrootte een beetje willen plannen. Je moet kinderen ook nog een normale opvoeding kunnen geven en bij sommige gezinnen moet er dan niet ieder jaar een kind bijkomen. Maar wat de Kerk niet kan uitstaan is, dat álles berekend wordt, er niets meer aan de natuur mag worden overgelaten, alles chemisch-technisch beheersbaar wordt. Want zo is het leven niet. Het leven is uiteindelijk een gave, en kinderen krijg je, die neem je niet. Man en vrouw mogen God helpen bij zijn scheppingswerk, van generatie op generatie. Wie dat helemaal wil uitsluiten door in te grijpen in de natuur van de mens, kan bij God en de Kerk niet op groen licht rekenen.

Kinderen krijgen is één; kinderen opvoeden is twee. De Kerk geeft duidelijk aan, dat kinderen recht hebben op echte ouderlijke zorg. Kinderen moeten groeikansen hebben, fysiek, maar ook in het geestelijke. Kinderen hebben allereerst liefde nodig, en aandacht voor wie ze zijn. Materiele verwaarlozing is erg, maar emotionele verwaarlozing is misschien nog veel erger. Het is de vraag of onze huidige samenleving wel zo kindvriendelijk is. We maken wel woonerven en kindvriendelijke straten, we bouwen kinderdagverblijven en flitsende scholen, maar bieden we ook nog de mogelijkheid om kinderen in een beschermde gezinsomgeving op te laten groeien? Of is er een soort sociale druk dat beide partners moeten werken, voor hun netwerk of hun hypotheek? Is het gezond dat de opvoeding van kinderen wordt overgelaten aan de oppas, de kinderopvang, of de school? Om nog maar te zwijgen van de gezinnen waar na verloop van tijd vader of moeder vertrekt en soms met een nieuwe relatie thuiskomt. Een kind voelt, zeker als het jong is, haarfijn aan of er echt om hem wordt gegeven. De vele kinderen die ongelukkig, hyperactief, onhandelbaar of driftig zijn, laten zien dat er op dat punt in de gezinnen nog wel wat te verbeteren is.

 “…Is door Christus onze Heer tussen gedoopten verheven tot de waardigheid van sacrament.”

Het huwelijk is, zoals gezegd, dus iets van bruid en bruidegom. Zij trouwen omdat het natuurlijk is en op zich heeft dat met God nog niet alles te maken. Ongelovigen trouwen immers ook, maken elkaar gelukkig, krijgen kinderen voeden ze op.

Als iemand gedoopt wordt, gaat God een verbond aan met een mens. De kleine mens wordt zoon of dochter van de grote God. Dat betekent: God wil zich voor altijd als een Vader om zijn kind bekommeren en alles wat het kind doet, is voor de Vader niet zomaar iets neutraals.

Als twee gedoopten nu een nieuw verbond willen aangaan met elkaar, dan blijven zijn beide kind van God, maar er ontstaat ook iets nieuws. Een nieuw verbond van twee die één gaan worden, een algehele levensgemeenschap gaan vormen. Zou God daarbij afzijdig mogen blijven?

 

Even voor de duidelijkheid: Wat is een sacrament precies?

Het huwelijk is een sacrament. Wat is een sacrament precies? Als je in de Katechismus van de Katholieke Kerk kijkt, dan staat daar:

“De sacramenten zijn werkzame tekenen van de genade, ingesteld door Christus en toevertrouwd aan de Kerk, waardoor ons het goddelijk leven verleend wordt.” (nr.1131)

 

Dat lijkt een hele mond vol moeilijke woorden, maar het is wel waar het om gaat.

Een sacrament is een werkzaam teken van genade. Dat wil zeggen:

Werkzaam: er gebeurt echt iets, het is niet zomaar een ritueel wat fijn aanvoelt

  • Een teken: altijd wordt er iets van het menselijk leven gebruikt om het goddelijke aan te duiden: water, olie, brood, wijn… en bij het huwelijk zijn jullie zelf het teken voor elkaar.
  • Genade: het heeft altijd te maken met de verlossing die Christus heeft gebracht door te sterven en te verrijzen, en de mens mag daarvan profiteren. 
  • Ingesteld door Christus: alle zeven sacramenten zijn op de een of andere manier door Jezus zelf in het leven geroepen of hebben hun wortels in zijn evangelische boodschap.
  • Toevertrouwd aan de Kerk: de Kerk heeft van Jezus de opdracht gekregen om zijn werk op aarde voort te zetten. Daarom ontvingen de apostelen met Pinksteren ook de heilige Geest. Zo konden zij, en hun opvolgers, met Gods kracht doen wat Jezus zelf voor de mensen heeft gedaan. 
  • Waardoor ons het goddelijk leven wordt verleend: alle sacramenten hebben hun uitwerking hier op aarde, maar nog meer voor de eeuwigheid. Wie gedoopt is, gaat mee in het eeuwige verbond van God. God laat de mens nooit vallen, ook niet in de dood. Wij mogen altijd bij Hem blijven, zoals we dat noemen: leven in de hemel.

Als mensen met elkaar trouwen, dan is dat iets van de natuur. Maar als twee gedoopten met elkaar trouwen, dan is dat ook iets van God. Jezus heeft geleerd dat man en vrouw volkomen één zullen zijn. Daarom zijn ze voor elkaar een teken. God geeft de genade van Jezus Christus aan man en vrouw, omdat zij zijn kinderen zijn. Op die manier wordt het menselijk huwelijk méér dan menselijk. Het wordt door Christus verheven tot een veel hoger niveau. Het krijgt een bijzondere waardigheid. Man en vrouw zijn voor elkaar niet alleen wie ze zijn. Ze zijn voor elkaar ook een stukje van Jezus Christus. Ze zijn voor elkaar een heilig teken van genade. In hun huwelijk helpen ze elkaar ook om heilig te worden en de verlossing van Jezus Christus waar te maken.


Terug naar de uitleg van de definitie uit het kerkelijk wetboek:

 “De wezenlijke eigenschappen van het huwelijk zijn de eenheid...”

Het huwelijk heeft twee eigenschappen, eenheid en onontbindbaarheid. Wie heeft begrepen wat het huwelijk als sacrament is, snapt wel dat daar niemand anders meer tussen mag komen. Als je voor elkaar een heilig teken van Gods aanwezigheid bent, dan moet je er niet een onheilig teken bij nemen, alleen maar omdat die andere man/vrouw zo knap, aantrekkelijk, intelligent, enzovoorts is. De eenheid van het huwelijk wil zeggen: de monogamie.

Toch verstaan mensen onder monogamie wat anders als de Kerk met het huwelijk. Monogame mensen gaan maar met één vaste persoon naar bed, plegen geen overspel en doen niet aan betaalde avontuurtjes. Maar christelijk gehuwden denken ook maar aan één persoon, namelijk degene met wie ze getrouwd zijn. Jezus zegt in het evangelie:

Alwie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd.” (Mt.5,28)

Dat heeft Jezus natuurlijk goed gezien, en dat geldt niet alleen voor mannen die naar vrouwen kijken, maar ook andersom. Wie getrouwd is, kijkt alleen maar met een seksuele bedoeling naar zijn/haar echtgenoot/echtgenote. Andere mensen zijn natuurlijk ook aantrekkelijk, en hoe ouder mensen worden, hoe meer ze merken dat ze zelf verleppen en jonge mensen nog vol schoonheid zijn. Het zou niet eerlijk zijn als we dat niet zouden zien, we merken het spontaan op. Iets anders is, of we daar wat mee doen. Nog heel wat anders is, of we dat gaan opzoeken. Wie allerlei spannende fantasieën opwekt over andere mannen of vrouwen, of wie zich verlekkert met pornografische plaatjes, neemt op dat moment even afstand van zijn/haar huwelijk. Het is ontrouw aan de belofte die je aan de ander hebt gedaan, maar ook een vernedering voor degene die in je fantasie alleen voor lustobject mag spelen, maar die verder niet bemind wordt omwille van wie hij/zij is.

 “…en de onontbindbaarheid,”


Stel je voor dat God ons zou liefhebben als een knipperlicht: aan-uit-aan-uit. Dan was God maar een onbetrouwbaar opperwezen. Albert Einstein heeft eens gezegd: “God dobbelt niet.” Dat wil zeggen: in de natuur mag alles relatief zijn, bij God is vastigheid. Zo is het verbond van God met de mensen. God blijft trouw, wat de mensen ook doen, hoe ver ze zich ook van God afkeren. God is niet zo wisselvallig als het weer.

Als twee mensen met elkaar een verbond aangaan dat lijkt op het verbond van God met zijn volk (en van Christus met zijn Kerk) dan is dat ook geen knipperlicht. Eens verbonden blijft verbonden, beloofd is beloofd. “Wat God verbonden heeft, zal een mens niet scheiden”, zegt de priester of diaken na jullie ja-woord in de kerk. Eigenlijk is het nog sterker: dat kan een mens niet meer scheiden, want ook God kan het niet meer scheiden. De lijm van een sacrament is zo sterk, dat God ontrouw aan zichzelf zou moeten zijn om naderhand daarvan te zeggen: “het was toen aan, maar nu is het weer uit”. Sacramenten zijn geldig tot in eeuwigheid en daar kan niemand meer iets aan veranderen.

Mensen zijn helaas wisselvalliger dan God. Wat mensen vandaag beloven, kunnen ze de volgende dag weer terugtrekken. Het enorme aantal echtscheidingen bewijst dat. Natuurlijk kan er altijd een probleem in de relatie komen, ook als mensen voor de Kerk getrouwd zijn. Maar breken, daar geloven we niet in. Wie willens en wetens een kerkelijk huwelijk aangaat, zit daar aan vast. Kerkelijke scheiding kennen we niet, en daarom ook geen tweede kerkelijk huwelijk. Wie de eerste keer goed getrouwd is, blijft getrouwd en kan niet met een tweede trouwen als voor God het eerste huwelijk nog bestaat.

“…die in het christelijk huwelijk om reden van het sacrament een bijzondere bekrachtiging vinden”.

Dat hoeven we waarschijnlijk niet meer uit te leggen. Een sacrament is heilig en vast. Wie trouwt, geeft aan elkaar het sacrament van het huwelijk en daar komt niemand anders meer tussen. Het is exclusief en onverbrekelijk.

Wat je nu gelezen hebt, is een soort algemene uitleg. Als je alles wat er staat helemaal begrepen hebt en het met elkaar hebt besproken, dan heb je een goede basis om te kunnen zeggen: ik weet wat ik doe.

 

Als je over het huwelijkssacrament nóg meer wil weten, dan kun je in het menu ‘geloof’ nog meer lezen.

 

Succes met de verdere voorbereiding.